Persoonlijke voornaamwoorden, direct object - Personliga pronomen, direkt objekt
| mij | mig |
| jou | dig |
| hem | honom |
| haar | henne |
| het | det |
| ons | oss |
| jullie | er |
| hen | dem |
Voorbeelden
Ik zie jou - Jag ser dig
Jij ziet hem - Du ser honom
Hij ziet haar - Han ser henne
Zij ziet ons - Hon ser oss
Wij zien jullie - Vi ser er
Jullie zien hen - Ni ser dem
Zij zien mij - De ser mig
Ik praat tegen jou - Jag talar till dig
Jij praat tegen hem - Du talar till honom
Hij praat tegen haar - Han talar till henne
Zij praat tegen ons - Hon talar till oss
Wij praten tegen jullie - Vi talar till er
Jullie praten tegen hen - Ni talar till dem
Zij praten tegen mij - De talar till mig
Ik werk met jou - Jag arbetar med dig
Jij werkt met hem - Du arbetar med honom
Hij werkt met haar - Han arbetar med henne
Zij werkt met ons - Hon arbetar med oss
Wij werken met jullie - Vi arbetar med er
Jullie werken met hen - Ni arbetar med dem
Zij werken met mij - De arbetar med mig
Ik houd van jou - Jag älskar dig
Jij houdt van hem - Du älskar honom
Hij houdt van haar - Han älskar henne
Zij houdt van ons - Hon älskar oss
Wij houden van jullie - Vi älskar er
Jullie houden van hen - Ni älskar dem
Zij houden van mij - De älskar mig
"Wetenschap zonder religie is lam, religie zonder wetenschap is blind.
Vetenskap utan religion är lam. Religion utan vetenskap är blind.
"