Grammatica
Een introductie tot de grammatica
Zelfstandige naamwoorden - De man, de vrouw, het kind....
Lidwoorden - De, het, een...
Bijvoeglijke naamwoorden - Mooi, lelijk, fijn....
Trappen van vergelijking - Goed, beter, best....
Aanwijzend voornaamwoord - Dit, dat, deze...
Vraagwoorden - wie, wat, waar.......
Voorzetsels - In, bij, op...
Voegwoorden - En, of, maar.....
Persoonlijke voornaamwoorden - Ik, jij, hij....
Bezittelijke voornaamwoorden - Mijn, jouw, ons....
Werkwoorden
Werkwoorden - algemeen over werkwoorden
Zijn - Ik ben, jij bent, hij is...
Hebben - Ik heb, jij hebt, hij heeft...
Gaan - Ik ga, jij gaat, hij gaat...
"Van dat, waarvan men niet kan spreken, moet men zwijgen.
Vad man icke kan tala om, därom måste man tiga.
"