Werkwoorden - Verben
Het Zweeds kent regelmatige en onregelmatige werkwoorden. De werkwoorden "zijn" en "hebben" zijn in het Zweeds, net als in de meeste talen, onregelmatig. De infinitief wordt in het Zweeds voorafgegaan met 'att', (vergelijk het Engelse 'to') en eindigt meestal op een 'a'.
De meeste werkwoorden vormen de tegenwoordige tijd simpelweg door aan de infinitief een '-r' of '-er' toe te voegen. Deze tegenwoordige tijd geldt onafhankelijk van persoon en aantal, hetgeen een van de kenmerken van het Zweeds (en andere Scandinavische talen) is die het een relatief eenvoudig te leren taal maken.
Voorbeeld | ||
infinitief | -a | att jobba |
1e persoon enkelvoud | -r | jag jobbar |
2e persoon enkelvoud | -r | du jobbar |
3e persoon enkelvoud | -r | han / hon jobbar |
1e persoon meervoud | -r | vi jobbar |
2e persoon meervoud | -r | ni jobbar |
3e persoon meervoud | -r | de jobbar |
© 2021 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | sitemap.
"Wijsheid begint bij twijfel.
Tvivlet är vishetens begynnelse.
"